De ruimte achter de strepen


Kijk ik naar het verhaal van Abraham dan zie ik hoe hij vreemdelingen ontvangt. 

Voor wie het verhaal niet kent.

Abraham en Sarah zijn mensen die ontnuchterd zijn door het leven.

Ze koesterden grote dromen en incasseerden bittere teleurstellingen.

Ze zijn daardoor realistische en mild geworden, maar ze kunnen nog steeds lachen.

Maar ze worden op oude leeftijd vruchtbaar en Sarah baart een zoon.

De sleutel is hun openheid en gastvrijheid voor de drie vreemden.

De vreemdeling is de ander, dat wat wij niet zijn.

Ik heb die ander nodig om me te helen en om verder te komen, anders ontstaat er stilstand.

Zonder de ander blijf ik in mijn eigen kleine wereld, mijn eigen comfort zone en settel me in mijn eigen zelfgenoegzaamheid.

Alleen een ander geneest mij van mijn blind- en doofheid.

 

Op dit bovenstaande is de Bijbel helemaal geankerd.

Wij zijn Abraham en Sarah, en hebben dit nodig om uit onszelf te treden.

Niet eenmalig, maar dagelijks opnieuw.

Doen we dit niet, dan verstart het leven en wordt het onvruchtbaar.

 

Het vreemde of het nieuw in jezelf toelaten is niet gemakkelijk.

Je moet zonder angst naar de diepe afgrond durven te kijken en al de ongemakken die het vreemde met zich meebrengt incasseren, om verder te kunnen groeien.

 

Dit geldt ook voor het vreemde in je eigen leven, in de culturen en kunst of muziek.

 

Dit merk ik ook aan mezelf, als ik me binnen de vertrouwde oevers van mijn leven bevindt, is het veilig.

Die kaarten liggen vast, en het doel van de reis is me bekend.

Maar kom ik op een nieuw terrein, een zeer met wilde stromingen en tegenstromingen, dan huiver ik.

Dat is te onbekend, daar waag ik me liever niet meer op.

Je weet waar je aan begint en niet waar je uitkomt.

Daarin wenkt het volkomen vreemde, de zee die ik mag leren kennen, liever niet en stelde me tevreden met een druppeltje van die oceaan.

 

Elke mens, elke cultuur, opent een nieuwe nog onbekende wereld en voegt er iets aan toe.

 

God liefhebben is voor mij het leven liefhebben met al zijn vernieuwingen die nog op mij liggen te wachten.

Mij meer openstellen voor het nieuwe en er iets van leren, het vreemde van het nieuwe in mij uithouden en geduldig proberen te verdragen en inzien, dat ik op een bepaald gebied nog moet groeien als een klein kind.

Ik zal zeker op mijn onvermogen stuiten om dit vreemde en hernieuwde in mij te aanvaarden.

 

Als je lief kunt hebben naar hetgeen je al kent, dan spreken we niet meer van echte liefde, maar van stilstand.

Maar de liefde reikt verder en gaat het vreemde en onbekende tegemoet.

Liefde is gelouterd en gerijpt, leert omhelzen.

 

Het onbekende krijgt alleen een kans als we de strepen die we trekken durven te wissen.

Zolang we aan een kant van die streep blijven staan gaat het wezenlijke aan ons voorbij en we laten nog nieuwe talenten liggen.

Het is een paradox, want het is een menselijk reflex om strepen te trekken, ook om grenzen aan jezelf te stellen.

We doen het voortdurend en dat is ook nodig, om niet teveel aan je honger toe te geven.

Maar soms klinkt achter die streep geheel nieuwe muzikale akkoorden.

 

2014

Marianneke