Religieuze ervaring of...


Als ik hierover nadenken en ik moet toegeven dat ik me daartoe ontzettend ingespannen heb, dan kan ik alleen maar concluderen, dat ik soms God niet waarneem.

Als ik meen God te zien of ervaar, dan is voor mij dit niets anders dan een subjectivering, een inbeelding.

 

Vaak kreeg ik in mijn jeugd te horen, dat ik in de hel kwam, dat ik in het vuur mijn kwaad zou uit boeten, omdat ik streken had uitgehaald of ik kwam voor mijn mening uit.

Dat systeem zat zo in mij vast, dat iedere willekeurige ervaring op dit gebied als reëel ervaren werd als bewijs van juistheid .

Deze sociologische factoren bepaalden mijn godsbeeld en ik wist niet beter dan dat er een straffende God bestond, die mij de weg naar de hel wees.

Toch had ik op latere leeftijd, vooral in de pubertijd een hele andere opvatting nl. ‘als organiste zit ik toch al hoog in het kraaiennest, en die het dichts bij het vuur zit warmt zich het hards.’

Ik liet de commentaren van mijn moeder voor hetgeen het was en ben geen dag bang voor dit oordeel geweest, want mijn geloof viel al vroeg in mijn jeugd weg.

 

Nu weet ik beter, dat ik geen God waarneem, maar mezelf met God in mijn kern.

De insufficiëntie, nl. God neem ik waar als de Afwezige.

Als ik me inbeeld dat ik God waarneem, dan is dit mijn eigen projectie.

Ik kan God niet waarnemen, alleen de bron van mijn eigen bestaan en je zou kunnen stellen dat God die bron is.

 

Ook maak ik een onderscheid tussen religieuze ervaring of geloof.

Geloof zonder ervaring is blind geloof, en dit blind geloof is machteloos, want het berust uitsluitend op begrippen en woorden, en is niet in staat om een mens te helpen of te veranderen.

Het is gevaarlijk en het werkt infantiliserend.

Men is onkritisch en weerloos tegenover zichzelf.

Deze infantiele ziekten werd in de psychologie gezien als de ongezonde kant van de religie.

Denk maar aan de heksenverbranding die eeuwen lang met theologische argumenten werden goedgepraat.

Dit blinde geloof is een hulpeloze petitio princippi, dat wil zeggen dat men kan geloven zonder ervaring, dat is rationeel onmogelijk, omdat de tekst zo onwaardige kan klinken, als ze letterlijk opgevat wordt.

In de moderne tijd spreken we over biblicisme.

Symbolisch kan men de tekst verstaan, als een reactie van de menselijke ziel.

Als dat niet zo is, dan spreken we van een dode leer.

Kan men religie ook niet als een imaginaire wensvervulling zien?

De een heeft behoefte aan een strenge God en de ander aan een milde God.

Dit gaat terug op je eigen persoonlijke karakter, en dit bewust te zijn is nuttig, omdat het je kritisch maakt tegenover je eigen dogmatische mening.

Ieder mens heeft een eigen psychische structuur, die ook zijn wijze van geloof beïnvloed.

Je kunt in religieus opzicht min of meer begaafd zijn en dat heeft niets met vroomheid te maken.

Vroomheid is in mijn ogen een show aan de buitenkant.

Onze eigen moderne westerse cultuur heeft het geloof moeizaam gemaakt.

 

Een factor – die ik ook zeer moeilijk vind – is scheldkanonnades die religieuzen zich wel eens permitteren.

Dit brengt een afkoeling van het gevoelsleven met zich mee en een verminderd vermogen om zelf beslissingen te nemen.

Je uitmaken voor een ketter of afvallige of zwakkeling als je niet naar hun pijpen danst of anders denkt.

Ook de kritiek op de wetenschap, terwijl dit een prachtige combinatie kan zijn.

 

Geloof is niet hetzelfde als een religieuze begaafdheid, het heeft weinig te maken met structuur en begaafdheid.

Het laatste eigenlijke van het geloof is gehoorzaamheid en trouw, en daar kan men misbruik van maken, zoals jullie eerder lazen.

Zou de religieuze aanspreekbaarheid verdwijnen, dan blijft het christelijke zelfbewustzijn met zijn andere maten en diepten over, en dat is anders dan onze natuurlijke maten en diepten.

Mijn identiteit wordt gevormd door mijn zelfsturing en hetgeen waarin ik geloof.

Blijft de mens aan zichzelf trouw, dan groeit in hem de nieuwe mens.

 

Elke ervaring heeft twee kanten

Een ervaarbare buitenkant en een ervaarbare innerlijk kant.

Daaronder zit de essentiële laag van ons geloof die het innerlijke voedt.

Het wezenlijke en het eigenlijke van het geloof kan alleen maar zichtbaar en geloofd worden.

Je kunt geloven op je eigen manier en met het eigenlijke van het geloof kun je uit Gods woord iets leren.

Als je niet kunt geloven, ligt daaronder nog steeds het fundamentele kunnen, maar dan moet de belemmerende structuur doorbroken worden, het rationalisme ontmaskerd, de angst en zijn mechanismen afgebroken worden en dit behoort tot het werk van de psychologen of tot een goede zelfsturing.

De eerbied voor het geloof ook in combinatie met de therapeutische middelen, kun je toch tot het besef komen, dat vaststaat dat God's woord wasdom en groei geeft.

Je kunt altijd tolerantie uitdrukken naar degene met een andere mening, maar je hoeft die mening niet te delen.

 

Sommigen psychologen beweren dat religie niets anders is dan een compensatiemechanisme en dat kan een gevoel van onmacht met zich meebrengen.

Dat kan ik me goed voorstellen als de tekst van de bijbel als macht gebruikt gaat worden.

Geen enkel antwoord is geldig of een waarheid, ook in de religie niet.

De gelovige geeft zelf het antwoord, of die waarheid voor hem een waarheid is.

 

Als ik moet volstaan met een blind geloof dan maakt het me wantrouwend tegenover die leer.

Dan kan ik ook begrijpen dat er mensen zijn die geen geloof meer aanhangen, maar als je de dampen mag waarnemen die uit die teksten komen en via je intuïtie een verhelderend inzicht geven, dan kun je spreken van een prachtige gelovige leerschool voor het leven.

Het motief van deze wordingsgeschiedenis die mij inspireert, zegt nog niets over haar waarheid.

Of de druiven daadwerkelijk zuur zijn kan alleen door proeven uitgemaakt worden.

Ik kan alleen maar stellen dat ik in de katholieke en protestantse leer totaal geen mogelijkheid tot empirische verificatie kwam, totdat ik zelf op onderzoek uitging, daar zijn ook mijn boeken uit ontstaan.

Het geloof is weerloos.

Wie de bijbel als laatste norm aanvaard, kan geen bewijs voor de juistheid van die keuze leveren, maar hoogstens een convergentie van waarschijnlijkheden.

 

Mijn geloof laat zien dat ik een onderdeel van het geheel ben en dat ik me door God veilig en geborgen voel, Hij heeft me gewild, wist hoe mijn leven zou worden en schonk mij een prachtig talenten.

Daarbij mag ik in compassie meeleven met de vreugde en het verdriet van de mens.

Als ervaringsdeskundige vind ik dat ik thuis moet zijn in de psychologie, theologie en het pastorale, het een vult het ander aan.

 

Mijn religieuze ervaring is: ‘Wat brengt mij een tekst of een muziekwerk' , wat dampt eruit, wat zegt mij dit persoonlijk.’

 

Als ik de passiemuziek Via Crucis van Liszt bespeel, waarin elke noot een betekenis in dit lijdensverhaal heeft, dat ervaar ik als een intens beleefde expressie met als eerste voorwaarde bescheidenheid en een geconcentreerde aandacht voor het kleinste detail.

Bovendien zal ik me volledig met die boodschap n.l. het lijden van Christus moeten vereenzelvigen.

Persoonlijk noem ik Via Crucis een goddelijk werk en dat creëert weer een religieuze ervaring.

Tijdens het spelen kom je zeer dicht in het contact met de goddelijke openbaring van dit lijdensverhaal en dat vormt je voor het leven.

 

Oktober 2017

 

Marianneke