Een doelbewust plan of evolutie?


De creationistische controverse in een nieuwe licht.

 

Het hardnekkige dispuut tussen conservatieve joden, christenen en moslims - de creationisten - en moderne wetenschappers en het door de wetenschap beïnvloede publiek - de evolutionisten - draait om de evolutie van het leven.

Als we verder kijken gaat het om het het universum zelf - waarin zich dat leven heeft ontwikkeld of waarin het werd geschapen.

 

Op het eerste gezicht is de wetenschappelijke gemeenschap - en dit geldt voor iedereen die gelooft dat de wetenschap een deel van de fundamentele waarheid omtrent de aard van de werkelijkheid onthult - wel genoodzaakt de hypothese te verwerpen dat levende soorten zijn, zoals ze zijn, omdat ze passen in een meeromvattend plan... 

Als resultaat van doelgerichte scheppingsdagen.

Toch is het ook glashelder dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat het levende organismen het resultaat kunnen zijn van een proces van lukrake mutaties en natuurlijke selectie.

Deze theorie maakt - zo betogen de creationisten - de gehele evolutieleer tot een vergissing.

 

De toonaangevende darwinisten wijzen de bezwaren van de creationisten af.

Zij houden vol dat de lukrake processen van evolutie toereikend zijn om de feiten te verklaren.

 

Zo beweert Richard Dawkins dat de wereld van het leven het resultaat is van stapsgewijs verlopende processen van vallen en opstaan, zonder de diepere betekenis of het hogere doel.

Net als Steven Weinberg houdt Dawkins vol dat onze wereld geen doel of betekenis bezit.

Daarom is er ook geen noodzaak om aan te nemen dat zij doelbewust ontworpen is.

 

Neem bijvoorbeeld jachtluipaarden, zegt hij.

Uit alles blijkt dat ze op totaal zijn ontworpen om antilopen te doden.

Cheeta's zijn ontworpen zoveel mogelijk antilopen te doden.

Antilopen zijn snel en wendbaar en waakzaam om aan de cheeta's te kunnen ontkomen.

 

Dawkins verzekert ons dat dit eenvoudig de aard van de natuur is.

Cheeta's hebben een 'nutsfunctie' die bestaat om de antilopen te doden en de antilopen hebben een 'nutsfunctie' om aan de cheeta's te ontkomen.

De natuur staat onverschillig tegenover hun lot.

 

E zien dat onze wereld een wereld is van blinde fysische krachten en genetische replicatie, waarin sommige soorten worden geëxploiteerd en anderen floreren.

Zij heeft exact de eigenschappen die we zouden mogen verwachten, als er geen doel, geen oogmerk, geen betekenis, en geen goed of kwaad zonden bestaan, alleen meedogenloze en blinde onverschilligheid.

 

Als het werkelijk zo was, dan zou het moeilijk zijn in een intelligente Schepper te geloven.

De God die de wereld heeft geschapen zou dan een onverschillige God zijn, zo niet zelfs een sadist die ervan geniet toeschouwer te zijn bij uiterst bloedige sporten.

 

Volgens Dawkins is het daarom redelijker ervan uit te gaan dat de wereld is zoals ze is, zonder doel of betekenis.

En wat zij is, is het resultaat van lukrake processen die zich afspelen binnen de grenzen, gesteld door fundamentele natuurwetten.

 

Het idee van een Plan is overbodig.

 

In dit opzicht sluiten de darwinisten volledig aan bij de Franse wiskundige Pierre Laplace, die Napoleon zou hebben voorgehouden dat God een overbodige hypothese was.

 

De creationisten wijzen er echter op dat het volstrekt onwaarschijnlijk is, dat alles wat we in deze wereld waarnemen, onszelf incluis, het resultaat zou zijn van lukrake processen, onderhevig aan onpersoonlijke wetten.

De stelling dat alles door blind toeval is voorgekomen uit een enkelvoudig gemeenschappelijk begin - zo betogen zij - is niet meer dan een theorie waarvoor geen harde bewijzen bestaan.

De wetenschap kan geen concreet bewijs voor deze evolutietheorie overleggen.

De wereld om ons heen is veel méér dan een aaneenschakeling van afzonderlijke elementen : zij getuigt van betekenis en doelgerichtheid.

Dat impliceert een Plan.

 

Je ziet hier dat het debat tussen de creationisten en de evolutionisten van de vraag naar die van de oorsprong van het universum.

En in het laatste instantie komt het accent te liggen op de oorsprong van het metaversum, waarin ons universum is ontstaan.

 

Je zou ook de volgende vraag kunnen stellen:

 

"Is het mogelijk dat het metaversum - de moeder van ons universum en alle universa in verleden, heden en toekomst - doelbewust zodanig is ontworpen dat het universa voortbrengt, waarin het leven kan ontstaan" ?

 

Voor de creationisten is dit de eenvoudigste en meest logische veronderstelling.

Evolutionisten kunnen niet ontkennen dat de evolutie, een onomkeerbaar proces, ooit een begin moet hebben gehad en dat dit begin zal moeten worden verklaard:

Het kan onmogelijk uit het niets zijn komen vallen.

 

Nu komt puntje bij paaltje.

 

Deze controverse tussen de creationisten en de evolutionisten is volkomen zinloos.

De vraag 'Plan of lukrake evolutie poneert een onterecht alternatief.

Plan en evolutie sluiten elkaar niet uit - in tegendeel ze hebben elkaar nodig!

Het is onwaarschijnlijk dat het metaversum uit het niets is ontstaan, als een blind resultaat van toeval.

En als het is ontworpen is dat klaarblijkelijk zodanig gebeurd dat het kon evolueren.

De crux van deze kwestie is niet. 'Plan of evolutie' maar 'Plan voor evolutie'.

 

Je kunt ook de vraag stellen: Waar gaat dit allemaal naar toe, waartoe dient de evolutie van ons universum en het metaversum waarin het is geboren.

Waar leidt het naar toe en hoe zal de eindtoestand zijn.

 

In elk geval houden we ons bezig met een bestemming en niet met een 'Lot'.

 

 

Geraadpleegde literatuur kosmische visie Ervan Laszlo.

Marianneke Beurskens

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb